Met een gebroken sandaal in de hand loop ik blootvoets en zwetend over een lange straat in Lance aux Epines mijn weg terug te zoeken naar het kantoor van custums en immigration waar ik, als kapitein op papier, ons moet inklaren. Hoe kan iemand hier nu verloren lopen? Er is hier maar een straat! Het hete asfalt brandt onder mijn blote voeten. Mijn eerste stappen op land, na achtien dagen op zee, had ik me wel wat anders voorgesteld. Een bouwvakker met lange rasta’s spreekt me aan. “Hey man, you gonna get sick, shall I fix that shoe for you?” En hup, even later zitten er drie vakkundig geklopte nagels in het linker exemplaar van mijn goedkope chinese brol sandalen en krijg ik wegaanwijzingen. Omdat ik niet durf te vragen of hij de rechter sandaal ook wil verstevigen hoop ik maar dat die het volhoudt tot aan het inklaringskantoor, zodat ik toch met enige waardigheid mijn officiele rol kan uitoefenen.
De Giramondo ligt op anker in Prickley Bay. Het wordt onze uitvalsbasis om het eiland te verkennen, al zullen we vooral onze handen vol hebben met dagelijkse taken zoals de was (de laundry service vinden we te duur dus doen we de was in een emmer), water halen, boodschappen doen en tevergeefs specifieke dingen zoeken zoals de juiste motorolie en plakspul voor de kano. Er zijn een aantal goede winkels, maar de meeste producten zijn duur, wat misschien wel logisch is aangezien ze vaak van de andere kant van de wereld komen. Lokale producten zoals rum en pompelmoezen (dat is Vlaams voor grapefruit) zijn dan wel weer goedkoop. Het liefst kopen we ons fruit op straat, bij een meneer die zijn handel voert vanuit de kofferbak van zijn auto en de tijd neemt om ons het verschil uit te leggen tussen een banaan en een plantain. De omgeving van Prickly Bay wordt vooral beheerst door resorts en dure villa’s en het lijkt erop dat alle mooie plekjes hier in privehanden zijn, maar officieel zijn alle stranden openbare plaatsen tot aan de hoogwaterlijn. In de ankerbaai liggen veel Amerikanen en Canadezen, maar soms verschijnt er plots een schip dat we nog kennen van de andere kant van de oceaan, zoals de Stip op de Horizon die vanaf de Canarische Eilanden de oceaan solo overgestoken is en de Salty, die enkele dagen voor ons vertrok uit Mindelo. Samen vieren we het weerzien op een dun strookje publiek strand in Prickly Bay.
We nemen de bus naar St George. De bus is een goedkope en interessante manier om je te verplaatsen. Het zijn eigenlijk minivans met binnenin oneindige zeteluitklapmogelijkheden, waardoor er ongeveer twintig mensen in passen. Altijd circuleert er een frisse wind via de open ramen. Ze rijden vaak sneller dan comfortabel is en regelmatig kijken we angstig naar een hond of een geit die net op tijd weg weet te springen (opvallend veel honden met missende of gebroken ledematen, dat wel) Soms wordt er even omgereden om iemand af te zetten, of wordt er ergens een pakketje opgehaald en ergens anders weer afgezet. De chaffeur kiest de muziek, vaak reggea of caraibisch gebonk, maar soms luister je de hele rit naar religieuze donderpreken of interessante gesprekken tussen de chaffeur en de passagiers. Een keer (in Carriacou) zitten we in een bus met een chauffeur die gratis grappen uitdeelt. Onder grote hilariteit van de passagiers moeten onder andere het Christendom, het coronavirus en de dure gouden ketting en goedkope broek van een passagier het ontgelden. Het kleine meisje met de vlechtjes en de grote zonnebril dat naast me zit laat het onverschillig van zich afglijden en valt, ondanks het kabaal, tegen mijn arm in slaap.
St George is een gezellige stad met een grote versmarkt waar veel lokaal fruit en kruiden verkocht worden. Grenada heeft de bijnaam Spice Island. Ongeveer een kwart van alle nootmuskaat ter wereld is afkomstig uit dit kleine eiland. Daarnaast is het ook een echt chocoladeland. In het chocolademuseum, waar fair trade chocolade te koop is, probeer ik iemand te vertellen dat ik ook uit een chocoladeland kom, maar al gauw staat het schaamrood op mijn wangen wanneer ik vertel wat iedereen hier wel weet, dat er nergens cacaobonen groeien in Belgie en dat lang niet alle Belgische chocolade zo fair is.
Na Prickly Bay maken we nog een stop bij Happy Hill, een ankerbaai aan de westkant. Van hieruit ligt er een waterval op wandelafstand. Daarna willen we nog een stop maken aan de noordkant van het eiland, maar door de harde wind besluiten we om het over te slaan en dan maar in een keer door te zeilen naar Carriacou, ongeveer 15 mijl verderop. Het wordt een lastige tocht met wind op de kop en veel keer heen en weer steken, maar we slagen er in om alles te zeilen en net voor het donker aan te komen. Carriacou, het eiland van de riffen, maakt deel uit van Grenada en is een klein, rustig eiland waar de tijd weinig vat op heeft. Het is er zo mooi. Wanneer we het anker proberen uit te gooien bij Paradise Beach, op het zicht navigerend tussen de ondiepe riffen, zie ik de ene na de andere grote rog de lucht in springen. Jasper mist ze allemaal omdat hij te druk bezig is met het anker en ook gewoon omdat hij pech heeft. Paradise Beach is een zalig, lang strand met een aantal kleine kroegjes in houten barakken. Het hoort bij het natuurpark, dus moeten we er een beetje voor betalen. Van hieruit roeien we naar Sandy Beach, een strand dat met haar witte zand, palmbomen en pelikanen nogal onwerkelijk aandoet. De pelikanen duiken met hun volle gewicht het water in om vis te vangen, wat met die grote poten er nogal komisch uitziet. Snorkelend over het rif zien we kleurrijke vissen en zeeegels.
Bij een controle van het dek ontdekt Jasper een probleem met een van de stagen. De onderwandstag aan stuurboord heeft twee gebroken stringen. Waarschijnlijk een productiefout, maar onze tuiger in Nederland kan geen duidelijke verklaring geven, Wel stuurt hij ons twee nieuwe stagen op en verzekert ons dat we ons voor de rest geen zorgen moeten maken, makkelijker gezegd dan gedaan. Het ziet er dus naar uit dat ons verblijf op Carriacou wat verlengd wordt. Stiekem vind ik dat helemaal niet erg. Binnenkort is het hier carnaval en ik had niet alleen gelezen dat dat hier heel uitbundig gevierd wordt, maar ook dat Carriacou een unieke carnavalstraditie kent, de Shakespeare mas. De kans is groot dat we hier dus nog zullen zijn.
Ondertussen is er nog genoeg te zien op het eiland, zoals de botenwerf van Windward. Hierover is een interessante documentaire gemaakt, ‘Vanishing Sail’, die gaat over een van de laatste botenbouwers op Windward. Aan de oorsprong van de lange traditie van botenbouw liggen Schotse voorouders die door de Engelse plantagehouders werden verscheept naar de Caraiben. Daarna is de stiel van generatie op generatie doorgegeven. Tijdens ons bezoek zien we een houten cargoschip in aanbouw. Het is bijna af en we horen dat hij over ongeveer twee weken te water zal gelaten worden, wat gepaard zal gaan met een groot feest, maar het kan ook pas over vier weken zijn, of langer. Ik durf niet te hopen dat we dit nog kunnen meemaken, anders liggen we hier misschien over een maand nog. Eerst maar eens carnaval vieren.
Het is zes uur ‘s ochtends wanneer Jasper en ik op de bus zitten richting Hillsborough. De bus zit helemaal vol. Aan het kortgevlochten haar van de jongen die naast me zit bungelen een tiental condooms die met elke verkeersdrempel stevig te keer gaan. Allemaal zijn we op weg naar Jouvert Morning, het openingsfeest van carnaval, dat een interessante starttijd heeft van vijf uur in de ochtend. Men had ons verteld dat dit gebeuren niet te missen is, dat het echt een feest is. Dus hebben we gisterenavond onze wekker gezet en staan we nu, zes uur later, bier te drinken op het plein van Hillsborough. We bevinden ons tussen een extatische menigte die een goede poging onderneemt om samen een lichaam te vormen onder glimmende zwarte motorolie, verf en drank (doe je slechte kleren aan was ook een goeie tip). Niet dansen is onmogelijk, maar te hard dansen ook, want voor je het weet staat er iemand achter je met zijn kruis tegen je billen of, in Jaspers geval, met haar billen tegen zijn kruis. We dansen de cultuurshockdans, ontwijkend maar toch een beetje swingend. Nog nooit eerder zag ik zoveel trillende billen bij elkaar, zelfs niet op MTV. De luidspeakers staan loeihard (doe oordoppen aan was een andere goeie tip) en de condoom lijkt gewoon een populair modeassecoire te zijn, vaak gedragen in de mondhoek. Of is het een manier om te zeggen dat je beschikbaar bent? Onze Europese hersenen hebben er werk mee maar wat genieten we van de sfeer en van de energie! De toon is gezet, carnaval als ode aan het menselijke vlees.
Het feest dooft langzaam uit en de straten worden klaargemaakt voor de parade. Motorolie, verf en alcohol worden weggewassen in zee. De komende twee dagen is het feest, dus volleeerde vierders weten wanneer ze hun rust moeten pakken. Een paar uur later trekt de parade het feest weer op gang. Vrouwen in kleurrijke kostuums staan alweer met de billen te trillen. Daartussen verschijnen de jabjab, die deze ochtend ook al goed vertegenwoordigd waren. De Jabjab is een figuur die verwijst naar de wreedheid van de slavernij en die weigert zich te schikken naar de ‘nette’ Westerse normen; glimmend van de oude motorolie of verf, met kettingen aan de benen, zware klompen aan de voeten, dodenmaskers voor het gezicht of hoorns op het hoofd, schelpen blazend of een oud Afrikaans ritme trommelend.
De volgende dag zijn we veel te vroeg in Hillsborough en is er nog geen kat op straat, enkel een paar verdwaalde toeristen zoals wij. Uit het niets verschijnt er plots een groepje narachtige figuren met belletjes aan de voeten. Ze springen vooruit terwijl ze een repetitief deuntje zingen en verdwijnen even snel als ze gekomen zijn. Voor wie voeren ze hun dansje op? “Dat zijn de Shortknees”, vertelt de dame van wie we net bananen aan het kopen zijn, “die zijn typisch voor Grenada”. Ik probeer later wat meer te weten te komen via het internet, maar blijkbaar zijn de Shortknees ook voor veel mensen uit Grenada een groot mysterie.
De Shakespeare Mas is dan weer typisch voor Carriacou. Het is een soort van duel waarbij men, gekleed in kleurige kostuums en met een Afrikaansachtig schermenmasker op, om beurten stukken uit Shakespeares Julius Caesar reciteert. De ene mag de andere slaan als die fouten maakt, maar in de praktijk wordt er zonder veel reden gemept en moet er regelmatig iemand tussenbeide komen, zoals in een bokswedstrijd. Onder de mantels van karton draagt men ook nog hoofdbescherming. Het is een ongelofelijk theatraal gebeuren en sommige deelnemers zijn erg goed. De oorsprong van deze traditie is niet helemaal duidelijk maar het lijkt erop dat men de draak steekt met de gewelddadigheden van de Engelse plantagehouders. Ik las ergens dat men, nadat slavernij verboden was, een manier zocht om van de voormalige slaven ‘volwaardige burgers van de kroon’ te maken. Een van de oplossingen zou zijn geweest ze Shakespeare aan te leren, weliswaar met harde hand. De kostuums en maskers zijn afgeleid uit de Afrikaanse culturen van de slaven en gemixt tot iets nieuws, een folklore, iets van de mensen van Carriacou.
Nu carnaval op zijn einde is wachten we vol ongeduld op onze nieuwe stagen. Het ziet er naar uit dat we ze deze week zullen ontvangen. Nog even duimen dat alles goed gaat! Dan gaan we weer hoger zeilen. Het wordt tijd.
Dank jullie voor weer een prachtig verslag. Leuk?
Alweer heel aangenaam geschreven! 🙂 Ik ben trouwe fan 😉
Veel groetjes!
De voil jeanetten zijn er niks tegen. Ik duim voor een snelle aankomst van de stagen x
Weer een geweldig verhaal, foto’s en filmpjes Sanne! Weten jullie zeker dat jullie hier weg willen? Maar het is daar vast overal een paradijs! Op naar de volgende! Goeie vaart, geniet! Lfs
Ontzettend leuk blog? Groetjes Karin en Eric
Mooie verhalen! Ik moest best lachen met die passage over de springende roggen en het feit dat Jasper ze net mist bij het uitgooien van zijn anker, dus niet goed gemikt blijkbaar. Dat heb ik wel twee keer moeten lezen hoor, maar dat zal wel zo niet bedoeld zijn. Nog veel plezier met jullie spannende avontuur! Ik volg het graag.
Dankjewel, dat is fijn om te lezen!