De Atlantische oversteek

Het heeft even geduurd maar hier dan eindelijk het verslag van de Atlantische oversteek!

“Laat je de mist nog eens zien?” vraagt mijn vierjarig neefje via de tablet. De lucht hangt vol Saharazand en er valt eigenlijk niets te zien, maar het intrigeert hem mateloos, dus draai ik voor de vijfde keer de camera richting een geelbruine leegte. Nog even bellen met familie, een laatste keer met de kano naar de kant voor vers brood en batterijen en dan lichten we het anker. We zijn niet de enige die vandaag vertrekken. De Molly van Uwe en Alexandra vertrok twee uur geleden en nog een drietal andere schepen maken zich klaar om te vertrekken.

De knoop in onze magen verdwijnt van zodra we Mindelo uit het zicht verloren hebben. We zeilen tussen de eilanden São Vicente en Santo Antão. Hier waait het altijd een beetje harder vanwege de acceleratiewind, wind die tussen de eilanden geperst wordt. Met een ingerolde genua zetten we onze koers westwaards richting de andere kant van de Atlantische oceaan. Met de passaatwind in de rug zullen we normaal gezien de hele oversteek enkel ons voorzeil nodig hebben. We roepen de Molly op om te horen hoe het gaat. “Well, its very strange, but we have the wind on the nose!” Tegenwind? Ja hoor, twee uur later staan we te knokken tegen de wind. De eilanden liggen al een eind achter ons, maar toch hebben ze grote invloed op de wind. De eerste nacht lijkt ze uit alle richtingen te komen, een pittige start.

De dag erna wordt de wind stabieler, met ongeveer drie tot vier beaufort. De zon is nog troebel van het zand en voor het eerst valt het ons op hoe vuil de genua, de vallen en de vlaggen geworden zijn. De zonnepanelen worden allebei aan bakboord gezet, waar de zon een mooie boog om ons heen maakt. Pal achter ons komt ze op en recht vooruit gaat ze onder. De dagen duren even lang als de nachten. Alles is in balans.

Het duurt niet lang voor we in het ritme komen en we een soort routine hebben. Vanaf zeven uur ‘s avonds beginnen we met wachtlopen tot zeven uur ‘s ochtends. Om de drie uur wisselen we de wacht. Overdag wisselen we het een beetje af, afhankelijk van wie er nog wat wil rusten. ‘s Nachts wachtlopen is heel erg mooi. We zien hoe langer hoe meer sterren vanwege de krimpende maan. De temperatuur is beter dan overdag, want het wordt hoe langer hoe warmer. Soms zitten we buiten wat naar de sterren te kijken, soms zitten we binnen een boek te lezen of een film te kijken, terwijl de andere slaapt. Om de twintig minuten moeten we ons hoofd naar buiten steken en uitvoerig om ons heen kijken om te zien of er geen andere schepen zijn. Niet iedereen is zichtbaar op de AIS. Vluchtig kijken heeft geen zin, aangezien je er rekening mee moet houden dat het ander schip niet zichtbaar is wanneer wij of zij onderaan een golf zitten. Na de eerste vijf dagen zullen we helemaal niemand meer tegenkomen, maar het wachtlopen blijven we steeds gedisciplineerd volhouden.

‘s Ochtends ruimen we de boot op en gooien we de dode vliegende vissen terug in zee. Een onderdeel van het wachtlopen ‘s nachts is ook vliegende vissen teruggooien, maar soms springen ze ergens waar je niet bij kan. De volgende ochtend moet je gewoon op de stank afgaan om ze te vinden. Geen enkele andere zeilboot lijkt zo populair te zijn als kamikazedoelwit als de Giramondo. De verklaring ligt misschien bij ons lage gangboord en navigatieverlichting, die beneden in het hekwerk zit en niet boven in de mast. De vissen komen op het licht af. En ook op de reflectoren op mijn zeiljas. Dat begreep ik pas na de vijfde vliegende vis die tegen mijn rug aanbonkte.

Vliegende vis

Wanneer de zon op is en de zonnepanelen hun werk doen wordt alles opgeladen. We maken ontbijt klaar en kijken of we iets aan de zeilen moeten veranderen. Later op de dag bakken we brood en maken we heerlijke maaltijden met de hoge drukpan. Die kregen we op Kaapverdie van Meeke en Henk (en oma) en we zijn er zo blij mee! Rijstschotels, linzensoepen, aardappelstoofpotjes, we eten beter dan ooit. Ook is het een veilig idee dat de pan een vast deksel heeft, waardoor niet alles in het rond kan vliegen. Verder lezen we wat en proberen we vooral niet te veel te doen. De boot rolt constant en alles vraagt erg veel energie. Soms is het lachwekkend wanneer er alweer iets op de grond flikkert of je alweer je hoofd aan dezelfde plek stoot, maar soms willen we ook wel huilen.

Om de dag stuurt Henk ons een weerupdate via de Garmin Inreach. Het geeft best wel wat rust aan boord, weten dat er iemand meekijkt. De windmeter doet het al een hele tijd niet meer maar we hebben wel de indruk dat de berichten min of meer kloppen, hoewel er soms meer wind lijkt te staan. We wisselen tussen de genua, de werkfok en de stormfok.

Fragment uit het logboek

Na enkele dagen rond de 20 knopen trekt de wind aan naar de 25 tot 35 knopen. De golven bouwen op naar ongeveer 4 meter. De boot wiebelt enorm en alles kost ons veel moeite, maar de Giramondo rolt overal mooi overheen. Soms slaat er een golf in de kuip die hem helemaal vult. Meestal zit Jasper dan buiten een boekje te lezen en krijgt hij de volle laag.

De dagen gaan snel. Om de zoveel tijd moeten we de klok een uur terug draaien. We reizen door de ruimte in een zee van tijd. Het lijkt alsof we stilstaan en alles om ons heen draait. Het is nooit beangstigend en nooit saai, dit eindeloos bewegende landschap. We zien weinig ander leven in zee, buiten de hyperactieve vliegende vissen. Wel verbaast het ons dat we zelfs in het midden van de oceaan nog vogels tegenkomen (oa de Dougalls stern). Helaas zien we regelmatig ook afval passeren. Plastiek, een houten pallet en een olieton.

Een douche nemen in de kuip met een emmer zeewater

Dag acht waait Jaspers strooien hoed overboord. Het is een triest gezicht, die mooie hoed die langzaam drijvend op de golven verdwijnt. Jasper begint er spontaan van te dichten:

Oh strooie hoed, je stond mij zo goed

Je wou met me mee, naar verre landen overzee

We waren goed onderweg, maar toen hadden we pech

De wind sloeg je van mijn kop, richting het ruime sop

Dus hier scheiden onze wegen, jij oost, ik west, ik baal als de pest

Volg jij maar gewoon je baan, dan komen we misschien samen nog ergens aan.

Wanneer we halverwege zijn bakken we een cake. Er staat nog een instant pak citroencake in de kast, een beetje over datum, maar het smaakt nog lekker. De vogende dag voelen we ons alletwee niet goed. Misschien moeten we de volgende keer maar geen vervallen voedsel eten op het midden van de oceaan…

Fragment uit het logboek

De laatste 500 mijl wordt het weer onstabieler. De lucht hangt vol squalls, opgebolde stapelwolken met buiige wind. Soms waait het voor korte tijd harder, maar meestal hebben ze minder wind dan ze lijken te hebben. De genua wordt costant in- en uitgerold, tot we het beu zijn en dan maar wat minder voortgang maken met minder zeil. De boom, die het zeil moet openhouden, begint ook te irriteren nadat hij voor de zoveelste keer weer losspringt. We verlangen naar land, maar zouden ook nog een tijd kunnen doorgaan. Hoe ongemakkelijk en zwaar het soms ook is, we voelen ons goed aan boord.

Een dag voor aankomst krijgen we nog een fikse regenbui over ons heen. De Giramondo wordt helemaal schoongespoeld, net wat we nodig hadden. De laatste nacht halen we de snelheid er uit om in het daglicht aan te komen. In de verte zien we al lichtjes. Wat is het toch mooi om bij daglicht nieuw land te zien.

Regenbui

Het anker valt in Grenada in Prickly Bay, een grote baai met wel honderd boten maar met altijd plek. Het is er rustig. Een Canadees koppel komt ons met de dinghy tegemoet. “You had a long trip?”

Achtien dagen enkel de zee, de zon, de maan en de sterren, het lijkt al ver weg vanaf het moment waarop het anker viel. We zijn zo blij dat we de sprong hebben gedaan, het was soms lastig maar ook zo mooi, achtien dagen in een abstacte maar eenvoudige wereld. En dat zonder schade of grote problemen!

(tot we de kano opblazen en die lek blijkt te zijn, maar Jasper heeft het gefikst.)

10 thoughts on “De Atlantische oversteek”

  1. Zo’n bijzondere reis. Zo leuk om wat foto’s van jou te zien! Het is fijn om zo een stukje mee te reizen.
    RIP Jaspers hoed, gelukkig hebben we er nog mooie foto’s van (toen jullie nog in Antwerpen waren). Hopelijk vinden jullie snel een waardige vervanger.

  2. Jasper und sanne vielen Dank für diesen prächtige Reisebericht. Ich lese die immer sobald henk mir die schickt.fantastiach was ihr so macht. Noch viel Glück. Ineke

  3. Och hoed van stro
    daar drijf je nu, zo
    doorweekt en alleen
    met de zee om je heen

    Je verlangen nog vol
    aan Jasper zijn bol
    Maar naast al die pijn
    is het ook wel weer fijn
    dat stro lekker drijft
    en dat jij, hoed, dus blijft.

    Op een eilandje ooit
    -je reis voltooit-
    vind jij, beloofd,
    een fijn nieuw hoofd.

    1. Vaarwel Vaarwel strooien hoed,
      behouden vaart en houd je goed.
      Dit schreeuwden we hem nog na.
      Pas goed op nu je ons verlaat.

      De oceaan is groot en,
      zonder goede kaart,
      een gewisse dood.

      Met wat geluk vind je misschien
      het land,
      Palmbomen , een wit strand.

      dus ga maar voort
      Dobberend en onverstoord.

      Wat ik wel zeker geloof,
      Nooit vind je meer,
      zo’n mooi hoofd

    1. De hoed
      had evenveel moed
      als de zeilers aan boord
      en vertelt het nu vast en zeker aan iemand anders voort !

Leave a Reply

Your email address will not be published.