We kunnen nog net het weergat meepakken naar Porto Santo wanneer we klaar zijn met de brandstoftank. Met 470 mijl voor de boeg tuffen we vol vertrouwen de oceaan op, weg van het vaste land. Dat voelt best vreemd. De hele tocht denk ik veel aan familie en vrienden, met elke mijl mis ik iedereen nog een beetje meer.
De eerste nacht zien we hoe de heldere hemel verandert in een onweerachtig landschap. Overal om ons heen flitst het, maar op de een of andere manier zeilen we er mooi tussendoor. De dag nadien is de wind vlagerig, maar goed te doen. Dan volgt er een windstilte. Een nacht lang laten we ons dobberen op de zachte deining. Met elke mijl lijkt het warmer te worden. Hoeveel blauwer kan het water nog worden? Hoog aan de wind naderen we Porto Santo.
Het is nog donker wanneer ik Jasper een vrachtschip hoor oproepen dat ons volgens de berekeningen van de AIS heel dichtbij zal naderen. “No problem!” antwoordt een slecht articulerende stem aan de andere kant van de lijn, “You can keep course!”. De man is echter slecht te verstaan en we begrijpen niet wat hij van plan is. Plots zien we het schip naar ons toe draaien. Ik roep hem nog eens op. Hij antwoordt dat hij achter ons langs zal sturen. Verschrikt kijken we naar zijn navigatielampen. Dat haalt hij nooit! Snel gooit Jasper de boot overstag en zeilen we als de bliksem ver van hem vandaan. Een dronken matroos achter het roer?
Porto Santo
Na ongeveer vijf dagen komen we aan in Porto Santo. Al snel ontdekken we dat het er hier wel heel relaxed aan toe gaat. Er geldt bijvoorbeeld een bijzondere regeling voor het liggeld. Het komt er op neer dat als je vijf dagen betaalt je de rest van de maand gratis mag blijven liggen. De meeste mensen hebben hier dus geen haast om te vertrekken. De sfeer is gemoedelijk en de dagen vliegen voorbij. We hebben een hele fijne tijd met de bemanning van de Catherine, Karin en Eric, die we sinds Portosin geregeld tegenkomen. Eric is auteur van een Nederlands methodeboek dat op verschillende scholen in de Cariben gehanteerd wordt en nu gaan ze die plekken met de zeilboot bezoeken. Met Halloween organiseren de Fransen een barbecue en zo leren we ook nog meer mensen uit het zeilersdorp kennen.
Porto Santo is verder ook prachtig. Het staat vooral bekend om het mooie, lange strand, maar je kan er ook fantastische wandelingen maken tussen de cactusvelden, op weg naar de top van Pico do Castelo. En er groeien hier bananen in de voortuinen!
Het strand laat bij eb zwarte tekeningen achter.
Na tien dagen trekken we ons als een lange Velcro los van de haven. Eerst door de boot weer zeilklaar te maken, dan door onze naam achter te laten op de kademuur, waar vele zeilers ons zijn voorgegaan, dan door nog een paar dagen het vertrek uit te stellen en dan uiteindelijk toch echt te gaan.
Madeira
Madeira ligt maar op een dagzeiltje van Porto Santo maar kan niet meer verschillend zijn. Het is groot, het heeft geen strand en het is ontzettend groen. We leggen ons in de haven van Funchal, de hoofdstad van het eiland dat verticaal op de bergwand gevestigd is. De stad is levendig en gezellig, al moeten we even wennen aan de aanklampende toeristen-lok methode die ze hier hanteren. Ook de kerstversiering oogt apart met 25 graden. Op zoek naar een wandelgids lopen we een bijzondere boekenwinkel binnen. Alle boeken zijn er stuk voor stuk netjes met de cover naar voren gepresenteerd, zodat alles overzichtelijk is, wat totaal contrasteert met de wanordelijke plattegrond met trappen, gangen en kamertjes. De wandelgids was al bijna niet meer nodig.
We nemen de bus naar Curral das Freiras, een dal waar in de 16de eeuw nonnen uit het klooster van Funchal naartoe gevlucht zijn om zich te verbergen voor Franse zeerovers. Het dal is indrukwekkend, evenals de busrit er naartoe. In de straten van het kleine dorpje hangt nog versiering van het kastanjefeest van 1 november. Het wandelpad ligt helemaal bezaaid en we komen met een volle rugzak weer thuis.
Madeira heeft vele wandelpaden langs de Levada’s, irrigatiekanalen die het water uit de bergen naar beneden brengen. De wandelpaden zijn redelijk makkelijk te begaan, terwijl ze dwars door het regenwoud lopen. Wij wandelden van Ribeiro Frio naar Portela.
Op het Oostelijke puntje van Madeira ligt Vereda da Ponta de Sao Lourenco, een lange landtong met een rotsachtig landschap. Daar lopen we langs een baai die aangegeven staat als ankerbaai, maar we zijn toch blij dat we daar niet liggen. Het waait zo hard dat we bijna van de berg vliegen.
Na een week in Madeira zien we een mogelijkheid om naar de Canarische eilanden te zeilen. We krijgen nog even bezoek van onze vrienden Karin en Eric die met hun schip in Quinta de Lorde liggen en vertrekken dan 180 graden zuid. We wisten dat het een pittige tocht kon worden en dat werd het ook. Er staat een bak wind en we zeilen met enkel de deels ingerolde genua een voordewindse koers. De golven zijn zo’n drie tot vijf meter hoog en komen langs zij, waardoor we de hele tijd rollen. Ik ben twee dagen in innige omhelzing met de kotsemmer. Jasper doet het fantastisch (hij wil niet met alle eer gaan lopen, dus moet ik zeggen dat de windvaan en de Giramondo ook geweldig waren). Hij zeilt ons veilig richting Tenerife, waar we even het anker uitgooien om te bekomen alvorens door te varen naar de haven van La Gomera. Het bevalt ons hier prima, Jasper is al aan het kijken naar huisprijzen (dat is redelijk standaard, maar nu was hij toch wel erg enthousiast). Deze week valt de beslissing of we de grote oversteek gaan maken of nog langer aan deze kant van de oceaan blijven. We houden jullie op de hoogte!
Liefs, Sanne en Jasper
Gewoon doorgaan…erg knap wat jullie doen!!!
Leuk en herkenbaar verslag! We zijn benieuwd wat jullie gaan doen, oversteken of (nog) niet. Groetjes, Karin en Eric
Mooie ervaringen weer en vooral beter weer dan hier 😉
toch weer lekker mee snoepen met jullie reisverhaal! Mjammie!!
Sja de vraag should I stay or should I go, is hier een standaard 😂
liefs!
x